Gebiedsrapportage van de Bovenste Polder Wageningen
In de Bovenste Polder onder Wageningen, een ca. 170 ha grote bekade uiterwaard van Staatsbosbeheer, is in 1996 een hoogwatergeul aangelegd. De vrijkomende klei is onder meer benut voor de verbetering van dijken in de omgeving. Oorspronkelijk was het idee om een tweezijdig aangetakte (neven)geul aan te leggen, maar een deel van gronden was indertijd niet beschikbaar. De al bijna 400 jaar oude zomerkade is nog steeds intact en zorgt ervoor dat het gebied pas bij hoge waterstanden gaat meestromen. Daardoor liggen er goede kansen voor laagdynamische natuur (moeras e.d.). Er is niet alleen een geul aangelegd, maar ook zijn vrijwel alle aangrenzende landbouwgronden omgezet in extensief begraasd natuurgebied. Het Rijn in Beeld-onderzoek toont aan dat vooral de fauna (Ringslang, libellen als Bruine winterjuffer, Glassnijder, Rivierrombout en sprinkhanen als Kustsprinkhaan en Wekkertje) profijt heeft gehad van de inrichting en het nieuwe beheer. De ontwikkelingen bij de flora zijn minder uitgesproken vanwege het gebrek aan rivierdynamiek in deze bekade uiterwaard en de overwegend kleiige bodems. Kenmerkende nieuwe plantensoorten, zoals Hertsmunt en Rode ogentroost, zijn gevonden in de oeverzone die nog wel enigszins onder invloed staat van morfodynamiek. Lokaal komt bijzondere stroomdalflora voor op de zomerkade. Verder komen er vrij goed ontwikkelde vochtige graslanden voor met soorten als Aardbeiklaver, Kamgras, Karwijvarkenskervel en Veldgerst.
Omdat er geen rivierkundige opgave meer ligt op dit traject (die is namelijk al ingevuld met de geul in de tegenoverliggende Schoutenwaard) wordt geadviseerd om in te zetten op een optimale ontwikkeling van moeras, d.w.z. het laagdynamische karakter verder te versterken door winterhoogwater langer in de polder vast te houden. Ervaringen elders zoals de Oude Waal/Buiten Ooij bij Nijmegen, tonen aan dat veel bijzondere soorten (macrofauna, vis en vogels) op een dergelijke natte overstromingsvlakte afkomen.